Laat ik beginnen met een paar open deuren: ‘de ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op’, ‘wat goed is komt snel’, maar ook ‘de schoorsteen moet roken’ en natuurlijk ‘de waan van de dag’, etc., etc. We gebruiken ze als waarheden die niet ter discussie staan. Als je echter naar het proces van innoveren kijkt, wil ik hier eens nagaan of dit wel klopt. Wat betekent snelheid in relatie tot het innovatieproces? Moet je zo snel mogelijk naar de markt? Menig innovatief idee bereikt nooit de markt…
Ik zie 3 factoren die de snelheid van een innovatieproces bepalen. Momentum, investeren en acceptatie. In die volgorde.
Als je met innoveren wilt starten, moet er momentum zijn binnen je organisatie. Er moet een zekere urgentie gevoeld worden, anders komt de organisatie niet in beweging. Om het momentum echter vast te houden, moet het innovatieproces ook niet te lang duren. Het gevaar bestaat dat andere prioriteiten weer voorrang krijgen (‘waan van de dag’) en het innovatieproces op een dood spoor raakt. Hoe hard je er ook aan trekt.
Als je innovatie binnen je organisatie wilt laten slagen, is het nodig om tijd te investeren in het creatieve proces van idee generatie. Het heeft tijd nodig om buiten je eigen kaders te treden en inspiratie op te doen bij toekomstige klanten en binnen andere sectoren. Doe je dit te snel, dan beklijft het niet en komen er onvoldoende nieuwe ideeën uit voort.
Als je innovatie tot een succes wilt maken, dan zal een groot relevant deel van je organisatie de gekozen innovatieve ideeën moeten accepteren. Deze acceptatie heeft tijd nodig. Gaat het innovatie proces te snel, dan worden de innovaties mogelijk niet begrepen en kan er weerstand ontstaan.
Kost innoveren dus tijd? Zeker! Sterker nog, je moet er tijd voor uittrekken, zodat er met behulp van momentum kan worden geïnvesteerd in het bedenken van innovatieve ideeën en deze worden geaccepteerd binnen je organisatie. Daarmee kun je naar de markt.